maar zus en zo


maar zus en zo 1.0

matig
Vaak in combinatie met werkwoorden als vinden of zijn.

Algemene voorbeelden


De mosselen zijn maar zus en zo dit jaar, maar de wespen...

De Standaard,

Alle instellingen buiten onze cocoon zijn maar zus en zo.

De Standaard,

Dat vond ik maar zus en zo.

Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,